zo jongens, na lang (30 jaar) wakker liggen ben ik eindelijk in het bezit van een 22RH561. Zoals jullie weten had ik voorheen de 550 via marktplaats kunnen op de kop tikken, maar die 561 heb ik aan Gijs te danken.(thanks Gijs π )
Nu, de pret kan niet op en ik heb dit weekend eens een luistertest gedaan. dit zijn mijn bevindingen:
Uitsturen op een setje 3-weg 426'ers klinkt de 550 behoorlijk hard. Ongelooflijk wat een uitsturing van 2 x 1 watt aan herrie kan produceren. De papieren WATTS die de dag van vandaag menig consument om de oren vliegen, zijn wellicht nog maar weinig benut. en maar lachen met die oude versterkers met kleine vermogens.... π―
Ik durf die 550 niet volledig opendraaien, want ik ben bang dat er toch iets gaat knappen (ofwel mijn oren, ofwel die 426'ers). Nu, in ieder geval klinkt die combinatie goed, en kan zelfs een moderne pioneer 2 X 60 watt RMS amplifier daar maar weinig aan verbeteren.
Wat die 561 betreft kan ik zeggen, dat het ding 2 maal zo zwaar weegt als die 550 ! binnenin zitten dikke zware transistoren uit de AD serie, terwijl die 550 het moet doen met iets kleinere japanse torretjes. Ook de voeding van de 561 is een JOEKEL π― π― π―
Als het dan inderdaad zo is dat die 561 een klasse A versterker is, zoals hier voorheen op het forum werd medegedeeld, dan stel ik vast dat de herrie die hij produceert in feite niet meer is dan die 550. Waarschijnlijk zal het vermogen wel wat hoger liggen, maar afgegaan op het feit dat die 2 X 1 Watt al behoorlijk luid klinkt, ga ik niet proberen dat ding op 2 X 40 watt uit te sturen.
de klankkleur is wel anders van die 561. Ik had de 550 mèt en zonder countour aan, terwijl ik de 561 met contour standen 0/1/2 en 3 heb uitgeprobeerd. dit is een zeer interessante functie, omdat de contourschakeling bij de meeste Philips versterkers de zaak nogal direct redelijk 'wollig' laat klinken. Door de 4 standenregeling bij de 561 kun je dit netjes doseren, wat wel interessant is.
Zonder contour is er weinig dynamiek in de onderste regionen, zodat een correctie met de bass regelaar wel beter is. Die extra presence regeling is voor mij echt een uitvinding waarvan ik het nut niet echt inzie. Het naar omlaag trekken van het middentoon gebied, of in tegenovergestelde richting, het naar omhoog halen ervan, kan mijn oor niet echt strelen. Misschien interessant om disco-beat te accentueren, maar bij gewone luistermuziek gaat dit ten koste van het aangename. vooral ook op de FM-radio waar alles toch al redelijk opgeblazen is.
Die 561 krijgt behoorlijk warm, ook bij laag vermogen. De flinke koelvinnen op de achterkant zullen wel hun reden tot bestaan hebben.
De beide toestellen vind ik heel mooi om naar te kijken ook. Het design dat Philips met deze creaties heeft ontwikkeld, hebben ze achteraf in feite volledig overboord gegooid, met als gevolg dat in de jaren erop volgend heel wat lelijk materiaal over de toonbank is gegaan vind ik. Die vissenoog serie is zelfs nu 30 jaar later nog steeds de moeite, en kan zelfs qua klankbeeld nog gerust concurreren met de moderne equipment.
Ik vraag me af wat die vissenogen zouden presteren op een setje hedendaagse luidsprekerboxen. Ik bedoel dan wel een set ferme, flink uit de kluiten gewassen, goede kwaliteit diepvrieskisten van boxen en niet de plastic doosjes die ze ook diezelfde naam geven.
Wat zijn jullie oordelen hierover ? Misschien ook eens jullie mening naar voor brengen, waarom niet. We zijn Philips liefhebber of niet. dus misschien het forum ook eens gebruiken om ervaringen te delen op luister gebied, want zoals reeds gezegd: die dingen zijn niet om naar te kijken !
Ha die Steve!
Ben blij dat de 561 bevalt π
Toch nog even een paar opmerkingen n.a.v. je verhaal:
Naar mijn mening is de 561 een klasse A-B ontwerp. Dit houdt het midden tussen de klasse A instelling, waarbij de eindtransistoren volledig in geleiding staan ongeacht het af te geven (audio)vermogen, terwijl bij klasse B de transistoren op het randje van geleiden staan om zodoende een (veel) hoger uitgangsvermogen te kunnen leveren hetzij wel met de kans op cross-over vervorming. Deze vervorming ontstaat op het nuldoorganggebied (de ene transistor geleidt op de positieve en de andere op de negatieve "helft" van het aangeboden audio signaal).
Klasse AB is een goed compromis tussen geluidskwaliteit en vermogen. Bij de 561 staat deze toto ong. 3 W in klasse A, waarna het werkpunt langzaam verschuift naar B tijdens vol bedrijf.
Overigens gebruikte Philips in de 561 naar mijn weten de BDX..serie en niet de AD serie (germanium).
Overigens kan de presence regeling wel nuttig zijn om bij bepaalde luidsprekers de AD5060 ietwat te temmen, maar inschakelen van contour heeft feitelijk hetzelfde effect.
Kortom een heel fijne amp, ook qua design. Terechte opmerkingen wat dat betreft hoor Steve!
Gr.
Gijs.
comment door steve:
Hoi, die Gijs.
Bedankt voor je verhelderende uitleg. Het principe dat die versterker tot een bepaald vermogen in klasse A blijft staan om vervolgens over te schakelen naar AB is mij nieuw. In een ander topic over het vissenoog gebrabbel had iemand bevestigd dat het een klasse A was, maar hetgeen jij hierbij vertelt is heel interessant. Gezien een uitsturing van 2 X 3 Watt al flink herrie zal maken, zal hij bij mij meestal in klasse A staan omdat ik het liever wat rustiger hou voor de buren.
Misschien moeten we eens op zoek gaan naar wat insider information van Philips zelf, en de diepste geheimen van hun toestellen proberen achterhalen.
Ik heb zelf een 520 (zelfde dus als een 550), en ik vind het vermogen wat tegenvallen. Misschien hebben jouw 426 speakers meer rendement, maar ik kon mijn 550 voluit draaien met AH492's eraan (20watt). Er knapte niks, stond wel vrij hard.. Ik heb mijn 550 op dit moment uitgeleend aan een vriend die op kamers woont. Die 550 zal binnenkort vervangen worden door een Technics SA-101 versterker die nu hier staat.